top of page

Als fotograaf Michelle Urbiztondo begin april de opdracht krijgt om een portretserie te maken voor de Vrijheidsmaaltijden, voelt ze dat dit een serie wordt die heel dicht bij haar moet liggen. Zo dichtbij dat ze ‘t kan aanraken.

Ze verhuist naar een stad waar ‘t koud is, ze de taal niet spreekt, waar de mensen “Oh, ja joh?” zeggen en ze peen en uien eten.

Dit wordt een serie over ‘t altijd streven naar beter. Dit wordt het verhaal over haar moeder en haarzelf: het verhaal van immigranten.

 

In de hoofdrol haar mams, die in 1983 als achttienjarige Filipijnse haar land, cultuur en familie achterlaat. Om geld naar huis te sturen voor haar dan anderhalf jaar oude dochtertje.

 

Dat dochtertje is Michelle.

 

Acht jaar later, als Michelle tien jaar is, vertrekt ook zij uit de Filipijnen. Ze verhuist naar een stad waar ‘t koud is, ze de taal niet spreekt, waar de mensen “Oh, ja joh?” zeggen en ze peen en uien eten.

 

Maar ze woont weer bij haar moeder.

 

En dan. Hoe langer ze over haar project voor de Vrijheidsmaaltijden nadenkt, hoe zwaarder het voelt. Als iets ongrijpbaars dat ze niet in één maand, in één opdracht, aan kan en wil raken.

 

Niet nu.

 

Het is tijdens een bezoekje aan Opa Ben (82), de levenslustige opa van een vriendin, als ze besluit de hele serie over een andere boeg te gooien.

Want hoe vanzelfsprekend is vrijheid als je ouder wordt? Dat je denkt: Ik heb dorst, ik loop naar de keuken en pak wat te drinken?

Het verhaal van haar moeder, dat van immigranten, háár verhaal, dat gaat er komen.

 

Straks, later, ooit. Maar het komt.

 

Want daar bij Opa Ben ziet ze een vorm van vrijheid die haar in één klap nieuwsgierig maakt. Opa Ben is niet vaak thuis. Maar als ie dat is, zit hij het liefst op de bank. Daar tussen de Feyenoord-kussens drinkt hij zijn glaassie wit.

 

Het zet haar aan het denken.

 

Want hoe vanzelfsprekend is die vrijheid als je ouder wordt? Dat je denkt: Ik heb dorst, ik loop naar de keuken en pak wat te drinken? Hoe vanzelfsprekend is het dat je alles zelf doet als je tachtig, negentig of misschien wel honderdtien bent?

 

Hoe normaal is het dat je op die leeftijd overal ja op zegt? Dat je alles leuk vindt? En hoe word je precies zo’n yes-man als Jim Carrey?

 

Of als Opa Ben.

Iemand: “Komt u effe een wijntje doen?”

Opa Ben: “Hoe laat ken ik me melden?”

Iemand: “Zal ik vanmiddag even hallo komen zeggen?”

Opa Ben: “Altijd leuk, meissie. Maar ik moet naar de kerk.”

 

Iemand: “Samen voetbal kijken morgen, Opa Ben?”
Opa Ben: “Tuurlijk. Alles voor Feyenoord.”

 

“Heeft u hulp nodig in ‘t huishouden?”

“Zo moeilijk is ‘t toch niet, meissie?”

Daar in de huiskamer in Rotterdam Zuid ziet Michelle hoe mooi het is om oud te worden in vrijheid. Want, beseft ze, zo vanzelfsprekend ís die vrijheid helemaal niet als je ouder wordt. Er zijn kille verzorgingstehuizen en eenzaamheid ligt op de loer.

 

Ze ziet hoe zelfredzaamheid op leeftijd een vorm van vrijheid is, die we vaak over ‘t het hoofd zien. Maar hoe nice is het als precies niemand je aan de poorten controleert?

 

Ze besluit dat dít de angle wordt voor de Vrijheidsmaaltijden. Ze gaat ouderen portretteren die koste wat kost en zo lang als het kan hun vrijheid bewaken. Zoals Opa Ben, maar ook Meneer Benji, Mevrouw Olivia, Buurvrouw Schouten, Tante Dim en al die anderen die oud worden in vrijheid.

 

Vrolijk, licht en mooi moet ‘t worden.

And the rest is history.

bottom of page